7 september 2024

In memoriam A. (Bram) van Stee

1950 -  2024

Wat al enige tijd werd gevreesd, is werkelijkheid geworden: op dinsdagavond 3 september overleed ons oud-gemeenteraadslid A. (Bram) van Stee uit Yerseke, in de leeftijd van 74 jaar. Van 1986 tot 2018 had hij zitting in de gemeenteraad. Met diep respect en grote waardering denken we aan hem terug.

Het is niet zonder ontroering dat we iets willen schrijven ter nagedachtenis aan onze overleden vriend. Want een vriend wás hij. ‘Vriend!’ Zo begroette hij ons altijd als we elkaar ontmoetten of als we even bij hem binnenliepen om het een en ander met hem te bespreken. En die vriendschap is gebleven, tot het laatste toe. 

In 1986 ontmoetten we Bram voor het eerst, toen hij als opvolger van Huib Cornelisse zitting kreeg in de gemeenteraad. Met zijn 35 jaar was hij toen, zoals hij zelf zei, ‘de jongste bediende’. Van meet af aan nam hij zijn eigen plaats in de raad in en dat eigene is ook nooit veranderd. Bram was Bram en blééf Bram, 32 jaar lang. Een authentiek persoon, met een geheel eigen stijl van politiek bedrijven.

In 1994, toen we zelf zitting kregen in de gemeenteraad, werden onze contacten intensiever en maakten we hem ook tijdens de fractievergaderingen mee. Later, toen hij een aantal jaren fractievoorzitter was, leerden we hem nog beter kennen én waarderen. Waardering was er niet alleen voor zijn persoon, maar ook voor de wijze waarop hij politiek bedreef. Zo dreef hij zaken nooit op de spits en speelde hij nooit op de man. Altijd bleef hij de ander als persoon waarderen en respecteren. Ongetwijfeld was dat ook de reden dat Bram bij iedereen in de raad geliefd was. Maar niet alleen bij hen, ook bij het college van burgemeester en wethouders was er waardering voor zijn persoon en voor de wijze waarop hij in het leven stond en gestalte gaf aan zijn raadslidmaatschap. Binnen de fractie was dat niet anders. De wijze waarop hij als voorzitter leiding gaf aan de fractievergaderingen dwong respect af. 

Als raadslid hield Bram zich de eerste jaren bezig met onderwijs en welzijn. Daar lag zijn hart echter niet. Wat was hij blij toen hij in 1990 de portefeuille ruimtelijke ordening en visserij kreeg toebedeeld en hij daadwerkelijk de boer op kon. Om tijdens raadsvergaderingen goed beslagen ten ijs te komen, verdiepte hij zich grondig in de dossiers en ging hij vaak ter plekke kijken en met de mensen in gesprek. Moeilijke zaken of zaken die gevoelig lagen ging hij daarbij niet uit de weg. Zoals hij zelf eens zei, wilde hij gevoel bij het volk houden, hen een horend oor bieden en aanspreekbaar zijn. En dat niet alleen voor SGP’ers, maar voor iedereen.

In het openbaar stelde Bram zich bescheiden op. Praten om te praten was niet aan hem besteed. Evenmin iets zeggen ‘om maar in de krant te komen’. Het ging hem om de inhoud. Als hij sprak, dan sprak hij spontaan en vaak vanuit zijn hart. Emoties bleven daarbij niet altijd achterwege, vooral niet als het om de beginselen van de partij ging. Dat was ook zijn diepste drijfveer: opkomen voor Gods eer. Zijn Woord, Zijn Naam en Zijn dag waren hem lief. Als die in het geding waren, kón hij niet zwijgen.

Als mens was Bram een beminnelijk persoon. Talloze malen hebben we dat zelf ook ondervonden, zeker nadat we in 2006 als wethouder zitting kregen in het college. Wat is hij ons in al die jaren tot steun geweest! Als geen ander besefte hij hoe lastig het soms voor ons kon zijn. Meermalen kwam hij dan ook spontaan even langs om ons een hart onder de riem te steken. Dat we na de zakelijke dossiers daarbij ook van hart tot hart met elkaar konden spreken over de meest wezenlijke zaken van het leven, hebben we altijd als een groot voorrecht beschouwd. Dat verbond ons aan elkaar.

Naast het raadslidmaatschap is Bram ook op andere terreinen actief geweest. Zo was hij jarenlang leider van de jeugdvereniging, maakte hij deel uit van het GBS-comité en had hij 32 jaar zitting in de kerkenraad van de plaatselijke Gereformeerde Gemeente. Op al die plaatsen heeft hij met de hem geschonken gaven en talenten gewoekerd. Dat hij voor al die werkzaamheden in 2011 tot lid in de Orde van Oranje Nassau werd benoemd, maakte hem klein. Want hij besefte goed: Wat heb ik, dat ik niet heb ontvangen.

Te midden van zijn drukke bestaan kon Bram altijd terugvallen op een hecht en warm thuisfront. Annet, met wie hij in 1993 was getrouwd, en hun vijf dochters en zoon waren hem tot grote steun. Wat was hij ook op hen en op hun (geestelijk) welzijn betrokken en voelde hij zich aan hen verbonden. Dat die verbondenheid wederzijds was, bleek wel in het bijzonder toen hij begon te tobben met zijn gezondheid. Wat heeft Annet voor hem gezorgd en wat stonden ze met z’n allen om hem heen!

De laatste jaren van zijn leven waren voor Bram niet eenvoudig. Een ernstige ziekte sloopte zijn krachten. Telkens moest hij wat inleveren. Maar als we hem dan vroegen: ‘Bram, vind je het niet moeilijk’, kon hij alleen maar zeggen: ‘Wat de Heere doet is goed.’ Dat was geen doffe berusting, maar stille onderwerping aan Gods weg met hem. Met de nodige schroom deelde hij dan ook weleens iets mee over Gods trouwe zorg over hem en zijn gezin. Diepe verwondering was er, als hij iets mocht vertellen over Hem, naar Wie zijn ziel uitging. 

In 2018 nam Bram afscheid van de gemeenteraad. Hoewel onze contacten vanaf die tijd minder werden, bleef de vriendschap bestaan. Hoe aangenaam was het als we weer eens even bij hem binnenvielen en hij begon te vertellen. Soms over de alledaagse dingen, soms over het politieke reilen en zeilen in de gemeente, maar soms ook over zijn onvergetelijke moeder, aan wie hij zich zeer verbonden had gevoeld. Deze ontmoetingen staan in ons geheugen gegrift. 

Vorig jaar zomer leek het erop dat hij zou gaan sterven. Maar het was zijn tijd nog niet. Of beter gezegd: Het was Góds tijd nog niet. Tot verwondering van hemzelf én van allen die hem lief waren, mocht hij weer wat opknappen. Bij ogenblikken was er ook weer wat energie om deze of gene te bezoeken. Zo hadden we in januari nog een genoeglijke middag met elkaar toen hij samen met Annet op bezoek kwam.

Onze laatste ontmoeting waarbij hij nog helder van geest was, dateert van zaterdag 24 augustus jl. Zittend aan zijn bed wisselden we nog enkele woorden met hem. Hoewel de zorg over zijn gezin hem nog bezette, mocht hij ook iets stamelen van het verlangen dat er bij ogenblikken in zijn hart was, om ontbonden te worden en met Christus te zijn. Om verlost te zijn van de zonde, verlost te zijn van zichzelf en God eeuwig groot te maken. Diep ontroerd zijn we daarna naar huis gereden, daarbij overdenkend wat we hem zo van harte hebben toegewenst en wat nu, naar we geloven mogen, ook voor hem waar is geworden: Bij U, mijn Koning en mijn God, verwacht mijn ziel een heilrijk lot. 

Bram is niet meer. Een grote slag voor Annet en haar kinderen en kleinkinderen. Maar ook voor de andere familiebetrekkingen en voor zijn vrienden. Hoewel zij niet hoeven te treuren als degenen die geen hoop hebben, is het verdriet groot! Geve de Heere dat zij te midden van alle gemis en verdriet iets van Gods troostvolle nabijheid mogen ervaren, nu en in het toekomende.

Krabbendijke, Jaap Sinke