17 januari 2014

Nr. 3 V. (Tin) Janszen, SGP Kandidatenlijst 2014

Wel, ik kom van boven de grote rivieren, en dan hoor je in het zuiden  denken: oppassen geblazen! En terecht, want een geboren en getogen Amsterdammer kom je hier niet dagelijks tegen. Ik ben van 1941 dus een oorlogskind. Als een van de drie kinderen in oorlogstijd, hadden mijn ouders het niet gemakkelijk, er was gebrek aan alles. Vooral tijdens de ‘hongerwinter’ zijn in deze stad veel doden gevallen vanwege voedselschaarste. Er is vanuit West-Friesland en Gaasterland veel hulp geboden door onze kerkelijke gemeenten aldaar, met het verschepen van voedsel dat verdeeld werd onder de leden van de Gereformeerde Gemeente aan de Looiersgracht. Zeeland was toen gelukkig al lang bevrijd.


Wij woonden in die tijd in het centrum; ik was 7 jaar toen we vanwege gezinsuitbreiding verhuisden naar de Afrikaner buurt. Daar woonden grote gezinnen, veel van het leven speelde zich buiten af. Het was ’s zondags een hele tippel, een uur heen en een uur terug ‘tweemaaldaags’. Fietsen was er toen nog niet bij. Tijdens de tocht sloten zich meerderen aan en arriveerden we bij de Looiersgracht. Van ds. Chr. van Dam (1951-1953) kregen wij catechisatie, hij was zeer gezien bij de jeugd. Wij hebben het altijd heel bijzonder gevonden dat, toen Amsterdam–Centrum als kerk werd gesloten op dezelfde plaats de evangelisatiepost “Bij Simon de Looier” is geopend en het werk in Gods Koninkrijk voortgang mocht en mag hebben, ook in deze grote stad.



Later zijn we om diezelfde reden opnieuw verhuisd naar de nieuwe tuinstad Slotervaart, onder de rook van Schiphol. Vliegtuigmotoren produceerden destijds veel decibels, testvluchten van de DC 8 met zijn 4 straalmotoren waren aan de orde van de dag.

Amsterdam kende geen reformatorisch onderwijs, er werd gekozen voor christelijk scholen. Vaak stond dat, wat identiteit betreft, ver op afstand van het onderwijs in Zeeland en andere delen van het land.

Na de lagere school heb ik de ULO doorlopen en tijdens avondstudie de Handelsavondschool en Praktijkdiploma boekhouden. Inmiddels werkte ik bij de Rotterdamse Bank aan de Herengracht en het Rokin, hartje stad.

Destijds ging je in ‘dienst’. Er was nog iets te kiezen en ik werd toegelaten tot de Koninklijke Luchtmacht, opkomst Nijmegen. Opleiding de LETS te Deelen, vervolgens vliegbasis Leeuwarden, Vliehors Range op Vlieland, het Schefferkamp De Lier en na twee jaar einde oefening. Ter afsluiting vijf weken op herhaling in Kamp Crailo.

Na mijn diensttijd werkte ik bij Teixeira de Mattos en Handelsfirma Koller & van Os.
Toen heb ik het Zeeuwse meisje uit Rilland ontmoet, voor de eerste keer op de Bondsdag voor jongeren, gehouden in de Ger. Gem. kerk aan de Boothstraat te Utrecht. Ds. A.W. Verhoef was de spreker.

Mijn Zeeuwse meisje Mery Nieuwenhuijse is een beetje bekend van “Ik ben het meisje met het puntmutsje”, van de foto in de reddingssloep uit het boek “de ramp” en inmiddels via Google. Zij heeft samen met haar ouders, broers en zusjes een angstige tijd meegemaakt. Allen mochten zij behouden aan land worden gebracht.

In Amsterdam was woonruimte een groot probleem, we hebben toen besloten naar Rilland te gaan.  “Adieu Mokum.”

We zijn in het huwelijk verbonden door de consulent van Rilland, ds. W. Hage. Al onze acht kinderen zijn hier geboren, vreugdevolle momenten maar ook groot verdriet hebben wij ondervonden, toen wij nog maar kort geleden onze geliefde dochter Manuela grafwaarts moesten dragen.

In Zeeland heb ik gewerkt bij een Italiaans bedrijf Olivetti en daarna nog lange tijd tot de VUT-regeling bij Gebr. Weststrate B.V. te Krabbendijke. Hierna nog een 5-tal jaren bij Van Hoek schooltaxivervoer van leerlingen  naar de onder ons bekende ‘Eben-Haëzerschool” te Kapelle.

Verenigingswerk, contacten met jongeren en ouderen, meedenken en besturen, dat begon al in Amsterdam als penningmeester van “Nova Cantica”. Het werk voor de SGP, mijn vader was secretaris van de kiesvereniging, het bloed kruipt waar niet gaan kan.

In Rilland was ik al snel bij de school “De Zandbaan” betrokken. Dat was een fijne tijd met bestuurders, leerlingen en leerkrachten en een goede samenwerking met de directieleden A. Wiegersma en P. Schipaanboord. Van de 24 jaar bestuurder 22 jaar het secretariaat behartigd. Daarbij meegemaakt dat de oude school werd afgebroken en dat er een nieuwe school verrees en dat deze weer werd uitgebouwd toen de basisschool ook de kleuters moest huisvesten.

Tussendoor een tiental jaren bestuurslid van de woningbouwvereniging geweest en lid van de woning-toewijzingscommissie. We mochten ook, met alle gebrek, een tiental jaren als diaken de Gereformeerde Gemeente te Rilland dienen.

Wij zijn inmiddels geruime tijd lid van de gemeenteraad. Destijds, als opvolger van Jo Hoekman, kwam ik in een fractie van 5 leden, inclusief de wethouder. Inmiddels telt onze fractie 7 leden van de 19 zetels, exclusief de wethouder. De uitbreiding van de fractie is onder andere het gevolg van de stijging van het inwoneraantal, alsmede de belangrijke stemmenwinst in de loop der jaren voor onze partij. Destijds zat ik in de commissie Welzijn, vanwege allerlei onderwerpen niet zo fel begeerd. Ik vond het de mooiste commissie, want het ging over mensen, onderwijs, cultuur, etc.

Tijdens de huidige raadsperiode ben ik fractievoorzitter. Dat is mooi werk, maar ook niet altijd even makkelijk. Je moet altijd als eerste beginnen; dan vragen we thuis weleens: Heere, wilt U voorgaan?

Wij hopen D.V. 19 maart op een goede verkiezingsuitslag, dat we het huidige aantal van 7 van de 19 zetels mogen behouden, maar dat er ook weer een post in het college mag worden waargenomen. De huidige wethouder Jaap Sinke is onze lijstaanvoerder.

De evenwichtige leeftijdsopbouw en ervaring van de eerste tien kandidaten op de lijst geeft een redelijke afspiegeling weer van ons kiezerskorps.

De Heere heeft nog bijgestaan in het achterliggende; Hij zij ons ook genadig in het toekomende.

Nummer 4, Hans Rottier, is nu aan de beurt.