21 januari 2021

Toekomstvisie Krabbendijke 2020 - 2040

Tijdens de opinieraad van 12 januari jl. is de toekomstvisie Krabbendijke 2020 - 2040 behandeld. Onze bijdrage in de eerste termijn is hieronder weergegeven.

Voorzitter,

 

Begin december heeft het college in een themaraad toelichting gegeven op het 'Ontwikkelingsperspectief Krabbendijke 2020 – 2040'. Het is goed dat dit onderzoek gedaan is en dat dit rapport opgesteld is. Het is belangrijk dat verschillende initiatieven die de kern en structuur van een dorp aangaan, integraal bekeken worden. Dat voorkomt dat afzonderlijke initiatieven geen samenhang hebben. Bovendien sluit de keus voor het één de keus voor het ander soms uit. Wij vinden het daarom ook goed dat dit er nu ligt, en wij zien dit rapport als een goede basis voor een gedachtenwisseling in de raad over, zoals de titel ook zegt, het ontwikkelingsperspectief van Krabbendijke in de komende tientallen jaren. Dat stelt ons als raad in staat om een visie op te stellen die het kader vormt voor toekomstige ontwikkelingen.

 

Het opstellen van zo'n kader, zo'n toekomstvisie, vraagt om keuzes te maken. Dat is politiek – keuzes maken. Het liefst maak je keuzes die iedereen blij en tevreden maken, maar ik denk dat dit in dit geval heel erg lastig zal worden. Er is niet één scenario of keus waar iedereen blij van wordt. Toch is het belangrijk dat we als raad een visie hebben over de toekomstontwikkeling van Krabbendijke. We zullen de belangen van de verschillende belanghebbenden moeten wegen.

 

Visie

Voorzitter, laat ik beginnen met het neerzetten van ons ideaalbeeld als we onbeperkte financiële mogelijkheden zouden hebben en geen beperkingen. Daarna zal ik ingaan op de uitgangspunten die voor ons belangrijk zijn bij het maken van keuzes in de praktijk.

 

Eerst dus ons ideaalbeeld. We zouden de supermarkt in het centrum positioneren, in de buurt van andere winkels, met een goede verkeersafwikkeling en voldoende ruimte. De scholen zouden centraal gelegen zijn en we zouden zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de wensen van de schoolbesturen. We zouden zorgen voor voldoende woningbouw met voldoende variatie, en zorgen voor een dorp met ruimtelijke samenhang waar functies op elkaar aansluiten en elkaar versterken. De sportvelden zouden we niet tegen de kern aanleggen, dat voorkomt een beperking bij uitbreiding van zowel de sportvelden als het dorp en het minimaliseert overlast. Tot zover de ideale wereld.

 

We hebben in de werkelijkheid te maken met een bestaande situatie en dat levert beperkingen op in de keuzes die te maken zijn. En met al die beperkingen moeten we keuzes maken die voor de lange termijn goed zijn. De woonvisie die we als raad opgesteld hebben, geeft hier ook sturing. Die visie komt in het kort neer op: eerst herstructureren, daarna inbreiden en dan pas uitbreiden. Die visie onderschrijven we.

 

Verder is een belangrijk uitgangspunt dat we als overheid betrouwbaar moeten zijn. Als er afspraken gemaakt zijn in het verleden, dan moeten er wel heel erg goede redenen zijn om er op terug te komen, zeker als dat ongewenst is door de belanghebbende. Het is niet goed om als overheid eenzijdig op een gemaakte afspraak terug te komen.

 

Dan de financiën. Het mag duidelijk zijn dat de financiële positie niet rooskleurig is. Tekorten, een vrijwel lege algemene reserve, en geen vooruitzicht dat dit morgen al anders is. Een schrale troost is dat dit in heel veel gemeenten zo is. Regeren is echter vooruitzien. Het gaat om keuzes voor de lange termijn, en het is belangrijk dat we daarmee doorgaan. Lange termijn planning gebeurt altijd onder voorbehoud van toekomstige financiële ruimte. En zoals het raadsvoorstel ook aangeeft, er is een mogelijkheid om de algemene reserve van het grondbedrijf hiervoor te gebruiken. Wat ons betreft is het aanwenden van de algemene reserve van het grondbedrijf acceptabel voor dit soort bestedingen. Het is zeker niet de bedoeling om maar zoveel mogelijk op te potten in die algemene reserve, het is geld van de inwoners, en wij vinden het een goede besteding om daarmee kosten te dekken die te maken hebben met de structuur van een dorp – het gaat om 'grondgerelateerde' bestedingen. Wel vinden we het belangrijk dat het bedrag dat daaruit gehaald wordt in verhouding staat tot het aantal mensen dat er voordeel van heeft. Het kan niet zo zijn dat de helft van deze reserve gebruikt wordt om in 1 kern te investeren.

 

Wel is het belangrijk dat, zeker gegeven de huidige financiële situatie, de investeringen die we doen sober en doelmatig zijn. Overigens is dat iets waar we als SGP altijd voor zijn als het overheidsgeld betreft.

 

Voorzitter, tot zover onze visie en het kader van waaruit we het raadsvoorstel beoordelen.

 

Ik wil niet alle scenario's langslopen met de voor- en nadelen, maar zal uitleggen hoe wij kijken naar de drie belangrijkste keuzes die voorliggen en daarna onze afweging toelichten. De drie belangrijkste keuzes betreft de scholen (Julianaschool, Klimroos en de Zevensprong), de supermarkt / winkels, en als derde de sportvelden.

 

Scholen

Allereerst de scholen. Met het bestuur van de Julianaschool zijn afspraken gemaakt over het tijdstip en de locatie van de nieuwbouw. Daar rekent het schoolbestuur mee, bijvoorbeeld bij het doen van investeringen voor onderhoud. Als betrouwbare overheid kun je die afspraken niet eenzijdig aan de kant schuiven. De wens van het schoolbestuur is duidelijk – zij willen verder met de plannen die al in een vergevorderd stadium zijn. Daarmee vallen voor ons de scenario's af waarbij uitgegaan wordt van nieuwbouw van de Julianaschool op een nieuwe locatie.

 

Er is een fors bedrag nodig voor tijdelijke huisvesting – dat komt ook in een volgend agendapunt nog aan de orde. Daar moeten we wel lering uit trekken voor toekomstige nieuwbouw van scholen, en dat is gelukkig ook mogelijk met het rapport wat nu voorligt. Binnen afzienbare tijd is namelijk ook nieuwbouw van de andere twee basisscholen in Krabbendijke gepland. Om hoge kosten voor tijdelijke huisvesting dan te voorkomen moeten we zorgen dat er in de toekomst een locatie voor een brede school – wat altijd een wens was van de schoolbesturen – beschikbaar is. Uit de stukken blijkt dat nog steeds uitgegaan wordt van een brede school. Kan de wethouder bevestigen dat dit nog steeds de wens is van de schoolbesturen van de Klimroos en de Zevensprong?

 

Supermarkt / winkels

Voorzitter, de tweede grote keus betreft de locatie van de supermarkt, ook in relatie met de andere winkels. Er ligt een principeverzoek van de huidige supermarkt om te mogen bouwen op een andere locatie. Dat vergt grote investeringen voor een supermarkt, en dan doen ze niet zomaar. Wij hebben begrip voor dat verzoek.

 

Het verplaatsen van een supermarkt heeft nogal wat voeten in de aarde. Daarmee verandert het centrum en de samenhang met andere winkels. Daarom is het goed dat het college ook onderzoek heeft laten doen naar die effecten, die ook gepresenteerd werden in de gemeenteraad. Wat daarin duidelijk naar voren kwam is dat koopkrachtbinding gerelateerd is aan de kwaliteit van de supermarkt. Als mensen hun dagelijkse boodschappen op het dorp kunnen halen, zullen ze ook meer bereid zijn andere zaken als kleding, schoenen etc daar te halen. Dat is een belangrijk gegeven.

 

Wat als we niets doen en als gemeente geen medewerking verlenen aan verplaatsing van de supermarkt? Dat is een mogelijkheid, en daarmee lijkt alles 'te blijven zoals het is'. Maar is dat zo? De toekomst voorspellen is lastig, maar alles wijst erop dat dan de toekomstbestendigheid op het spel staat en de koopkrachtbinding achteruit gaat – dat heeft ook invloed op de andere winkels. Dat is ook een ongewenste situatie. Een supermarkt doet zo'n investering niet zomaar, daarom moeten we dit principeverzoek ook serieus overwegen.

 

Wat vinden de andere winkeliers hiervan? Helaas hebben we geen eenduidig statement van de winkeliersvereniging – die denken daar verschillend over. Dat maakt het moeilijk om het iedereen naar de zin te maken of rekening te houden met 'het' standpunt van de winkeliers.

 

De locatie die het college nu voorstelt, op het oude veilingterrein, is op zich begrijpelijk. Het is relatief centraal en stelt in staat om die ruimte, waar beperkingen zijn voor wat betreft mogelijke bestemmingen, nuttig te gebruiken. En er is ruimte om eventueel ook andere winkels te huisvesten. Zoals in het onderzoek ook toegelicht, is bezoek aan een bakker en slager bijvoorbeeld sterk gebonden aan supermarktbezoek. Het zou daarom ook verstandig zijn, om onafhankelijk van wat de nieuwe locatie van de supermarkt wordt, ruimte te bieden aan andere (ook non-food) winkels om 'mee te verhuizen'. Mogelijk dat ook andere winkeliers daar interesse in hebben. Wat betreft de locatie voor de supermarkt heb ik een vraag aan de wethouder: in de toekomstvisie is het terrein Kelders niet meer in beeld voor een supermarkt eventueel in combinatie met andere winkels. Was dat omdat het principeverzoek specifiek een locatie aanwees? Zou dit eventueel nog een optie zijn, of is dit met de recente verkoop van een deel van de grond daar aan Vogelaar en de andere plannen die er al liggen geen reële optie meer?

 

Dan komen we bij het derde onderdeel, de sportvelden.

 

Sportvelden

Ons standpunt met betrekking tot de sportvelden hebben we in eerdere vergaderingen uitgebreid toegelicht, dat ga ik nu niet herhalen. Voor ons heeft locatie Schapendijk de voorkeur. Die locatie voorkomt een beperking bij uitbreiding van zowel de sportvelden als het dorp en het minimaliseert overlast.

 

In de scenario's die het college presenteert zijn de opties meegenomen zoals die bekeken zijn in het rapport van Smits Rinsma. In dat onderzoek is destijds de optie voor sportvelden aan de locatie Meiboom niet meegenomen. Nu is in verschillende scenario's daar een woonwijk geprojecteerd. Wat was destijds de reden om die locatie niet te onderzoeken als optie voor een sportveld? Zijn er redenen, nu we toch integraal naar de ontwikkelingen kijken, om dit alternatief niet mee te nemen?

 

Voorzitter, dat brengt me bij de afweging die we als SGP maken.

 

Afweging

Zoals ik in mijn inleiding al aangaf, hechten wij veel belang aan het maken van een keus voor een scenario. Wij kunnen de keus van het college voor scenario 1 ook goed volgen. Van de vijf scenarios die geschetst zijn heeft, dat scenario alles afwegend naar onze mening ook de meeste voordelen en de minste nadelen.

De Julianaschool blijft wat ons betreft op de huidige locatie, dat is nodig in het kader van een betrouwbare overheid.

We willen meewerken aan het verzoek van de supermarkt, dat is belangrijk voor toekomstige koopkrachtbinding. De locatie op het veilingterrein is daarvoor geschikt. Voordat we daar een keus over maken zijn we wel benieuwd naar het antwoord op de vraag die we gesteld hebben over een supermarkt op het terrein 'Kelders'.

De sportvelden uitplaatsen maakt de plannen op het veilingterrein mogelijk, namelijk gevarieerde woningbouw die past binnen de woonvisie en een locatie voor een brede school centraal in het dorp die in de toekomst hoge kosten voor tijdelijke huisvesting voorkomt. Onze voorkeur voor de locatie van de sportvelden is de Schapendijk, maar ook daar zijn we benieuwd naar de beantwoording door het college.

 

Voorzitter, dat was een uitgebreide toelichting op hoe de SGP naar dit voorstel kijkt.