10 juni 2025
'Vrees God en houd Zijn geboden want dat betaamt alle mensen'
Tijdens de raadsvergadering op 10 juni 2025 gaven alle partijen in de gemeenteraad hun algemene beschouwing over de kadernota. De kadernota kun je vergelijken met de begroting die ieder najaar wordt opgesteld. In de kadernota worden de belangrijkste keuzes door de gemeenteraad gemaakt, die uiteindelijk leiden tot de definitieve begroting die we in het najaar van 2025 vast zullen stellen. Hieronder leest u de bijdrage van onze fractie, door fractievoorzitter Artwin Otte.
Voorzitter,
De wijste koning die er ooit geweest is op deze aarde, koning Salomo, geeft aan het einde van zijn leven een wijze les mee. Salomo had veel onderzocht en overdacht en meegemaakt, hij was lange tijd verantwoordelijk geweest voor de regering van het land Israël. Hij heeft in het Bijbelboek Prediker treffend beschreven hoe hij daar op terugkijkt. Nadat hij daarop teruggekeken heeft, komt hij uiteindelijk tot de volgende conclusie, tot deze opdracht: “Vrees God en houd zijn geboden want dat betaamt alle mensen” (dat geldt voor iedereen). Een conclusie, een opdracht die ook nu nog geldt.
We zien in deze wereld op veel plaatsen een grote wanorde en heel veel pijn en verdriet door bijvoorbeeld oorlogen. Maar dichterbij, in onze gemeente zien we dat de vraag naar bijvoorbeeld jeugdhulp blijft toenemen. Wat ligt daar ook vaak een pijn en verdriet en grote zorgen in gezinnen en persoonlijke levens. Wat is er een pijn van eenzaamheid onder ouderen, onzekerheid of er passende huisvesting voor hen is met daarbij behorende zorg. Wij zijn er als SGP-fractie van overtuigd dat de diepste oorzaak in alle verdriet en pijn op deze wereld ligt in het feit dat we God niet liefhebben en Zijn geboden niet onderhouden, terwijl God dit wel van ons vraagt. Koning Salomo gaf aan: dat geldt voor iedereen. Gods volstrekte gezag over ons leven erkennen en Hem volkomen vertrouwen en liefhebben. Salomo zegt als het ware: Dat is pas een zinvol leven. Wij zijn er van overtuigd dat het houden van Gods geboden gezegend wordt.
Als SGP-fractie willen we daarom de bijbel en Gods geboden als richtsnoer gebruiken, ook in ons politieke handelen, voor heel onze gemeente, voor al onze inwoners.
Vanuit deze grondhouding willen we ook onze visie geven op de gepresenteerde kadernota. Allereerst willen we het college bedanken voor deze kadernota. We willen ook onze waardering uitspreken dat we in een eerdere bijeenkomst uitgebreid geïnformeerd zijn over bezuinigingsvoorstellen van het zogenoemde “plan B” en vorige week antwoorden hebben gekregen op al onze technische vragen die we hadden over deze kadernota. Dank hiervoor, ook met nadruk aan de ambtelijke organisatie.
Al enkele jaren wordt er bij de presentatie van de kadernota en begroting gesproken over het ravijnjaar 2026. Inmiddels is dit opgeschoven naar 2028 en is dit ravijn ook al iets minder diep geworden. Voor ons is dit een bevestiging dat we vooral niet al te paniekerig moeten doen over de jaren die nog iets verder voor ons liggen. Natuurlijk moeten we op een verstandige manier besturen, je kunt niet elk jaar meer geld uitgeven dan dat er binnenkomt, maar anderzijds is angst een slechte raadgever en hechten wij er waarde aan om een stabiel beleid te voeren. Daarbij is er niets mis mee als je enkele jaren hebt gehad waarin miljoenen zijn overgebleven, dat je ook enkele jaren hebt waarin er een negatief begrotingsresultaat voorzien is. We hebben als gemeente immers geen winstoogmerk, maar zijn er om onze inwoners te dienen.
Als we op deze manier naar deze kadernota kijken, vinden wij dat het college best wel een voorzichtige lijn kiest. Het effect van het opnemen van slechts 50% van het ZEH-dividend ipv 100% is dat het verwachte begrotingsresultaat 1,3 miljoen lager is. Dat is substantieel, we hebben het dan over ongeveer 1,5% van onze totale begroting. Wij willen hiermee niet zeggen dat we voor een opname van 100% van dit dividend zijn, maar zouden het ook verantwoord vinden om bijvoorbeeld 65% daarvan op te nemen als dat nodig zou zijn om een stabiel en goed beleid te voeren.
We zijn blij dat het college er voor gekozen heeft om de lijn aan te houden dat GR’en meegaan in de lagere uitkering die wij als gemeente krijgen. We zien in sommige gevallen ook dat dat goed mogelijk is. We hechten er grote waarde aan dat GR’en, die er zijn ten dienste van onze inwoners, hun taken goed kunnen uitvoeren, maar dat ook op een efficiënte manier doen. De portefeuillehouder heeft meermaals aangegeven dat diverse GR’en zich niet aan deze richtlijn zullen houden en ook het feit dat onze uitkering van het gemeentefonds uiteindelijk minder gekort is, zal er voor zorgen dat er uiteindelijk mogelijk een lagere bezuinigingsrichtlijn dan 2,2% vastgesteld zal worden. We hebben in deze kadernota nu enerzijds wel de hogere inkomsten vanuit het gemeentefonds verwerkt, maar dit nog niet door vertaald naar de GR’en. Wij steunen deze keuze, maar het lijkt ons goed om onszelf bewust te zijn dat hier mogelijk meer kosten komen dan dat we nu voorzien. Echter, als we dat afwegen tegen een heel voorzichtige inkomstenraming op ZEH-dividend vinden wij het een verantwoorde keuze om vooralsnog uit te gaan van de 2,2% bezuiniging op de GR’en.
Eén van de doorgevoerde maatregelen uit plan B is het invoeren van een verblijfsbelasting arbeidsmigranten. In de basis lijkt ons dit een gerechtvaardigde belasting. Net als onze inwoners en toeristen maken ook arbeidsmigranten gebruik van voorzieningen in onze gemeente. Naar onze mening moeten we verblijf van arbeidsmigranten niet onevenredig belasten, maar moet dit dan ook in verhouding staan tot toeristen en inwoners. Als we er voor kiezen om deze belasting niet in te voeren, moeten we ergens bezuinigen, of moeten we op een andere plaats inkomsten genereren door bijvoorbeeld de OZB verder te verhogen. We zouden kunnen stellen dat we kunnen kiezen voor het invoeren van een verblijfsbelasting op arbeidsmigranten van €2,15/nacht of het verhogen van de OZB voor iedereen met ongeveer 12%.
Laten we duidelijk zijn, dat laatste zal in ieder geval onze steun niet krijgen. Anderzijds moeten we ook beseffen dat de kosten voor deze verblijfsbelasting uiteindelijk (mogelijk) bij onze lokale ondernemers terecht zullen komen. In sommige gevallen zal dat niet fijn zijn, maar wel te dragen. In andere gevallen zal dit de toch al lastige bedrijfsvoering in bijvoorbeeld de fruitteelt en landbouwsector verder onder druk zetten. Wij vinden dat er ook oog moet zijn voor deze ondernemers. We zijn ook wel benieuwd naar de visie en argumenten van de andere partijen op dit punt.
Een tweede punt uit plan B wat we willen benoemen is het verhogen van de OZB. Laat ik daar heel duidelijk in zijn, hier hebben wij grote moeite mee. Als er wordt gesteld dat niet de volledige belastingcapaciteit wordt benut, zijn wij echt van mening dat dat een totaal verkeerd uitgangspunt is. Wij zijn er als overheid ten dienste van onze inwoners, we moeten datgene doen wat onze inwoners niet alleen kunnen doen en daarom gezamenlijk gedaan moet worden. Als SGP-fractie vinden wij dat we als overheid al een heel aantal taken naar ons toe trekken waarvan maar de vraag is of dat niet beter door de inwoners zelf geregeld kan worden, zonder dat daar een overheidsapparaat met een enorme kostenpost voor die organisatie tussen zit. We moeten dan zeker niet uitgaan van belastingcapaciteit die beschikbaar is op basis van gemiddeldes in Nederland. In onze visie moeten we belastingheffing beperken tot wat strikt noodzakelijk is. Vooralsnog zien wij in deze kadernota nog wel wat ruimte zitten in het onbenut laten van een deel van het ZEH-dividend. Het lijkt ons geen goede zaak om nu al in te zetten op een verhoging van de OZB over enkele jaren terwijl het zomaar zou kunnen dat ook aan de inkomstenkant nog wel wat wijzigingen komen voordat het 2029 is. Concreet overwegen we sterk om op dit punt een amendement in te dienen en wij vernemen ook wel graag wat de visie is van de andere partijen hierop is.
De kosten voor jeugdhulp, WMO ed blijven een grote en toenemende kostenpost in onze begroting. Het is belangrijk dat we kijken hoe we deze kosten beheersbaar kunnen houden en wat onze landelijke overheid hieraan bij kan dragen, maar naar onze mening is het vooral van belang dat we kijken naar de oorzaken hiervan.
Eén van de oorzaken hiervan is het onderwaarderen van het gezin. We hebben vorig jaar een motie ingediend die pleit voor een herwaardering van het gezin. Onze maatschappij is veel te veel prestatiemaatschappij geworden. Daarnaast wordt er ook in overheidsbeleid uitgegaan van het individu. Als we kijken naar wetgeving op gebied van inkomensbeleid en arbeidsparticipatie durven we te stellen dat die er mede oorzaak van zijn dat kinderen en ouderen onvoldoende zorg en aandacht krijgen.
Het is toch kwalijk dat ouders die er bijvoorbeeld voor kiezen om onbetaalde taken te doen zoals mantelzorg, vrijwilligerswerk of zorgen voor kinderen, zich niet gewaardeerd voelen door de overheid in beleidsregelingen rondom bijvoorbeeld kinderopvang, die alleen gesubsidieerd wordt als je betaald werk verricht.
Hoezo wordt mantelzorg aan naaste familie wel door velen aangeprezen, maar door onze landelijke overheid uiteindelijk minimaal gestimuleerd? We zien toch in de ontwikkelingen in het sociaal domein dat mantelzorg een steeds belangrijkere plaats in zal gaan nemen. Hoe waardevol is het als die mantelzorg binnen gezin en familie geleverd kan en mag worden. En indien deze mogelijkheden er niet zijn in familie of gezinsverband dan moeten we er als overheid zijn om te helpen, laat daarover geen twijfel zijn. Maar het is toch veel waardevoller om als overheid eerst in te zetten op de mogelijkheden binnen gezin en familie.
Wij willen de oproep doen om in praktische uitwerken van gemeentelijk beleid, maar ook in hulp die we bieden oog te hebben voor het belang van tijd en aandacht voor elkaar, in gezin, familie en omgeving. Deze zorg voor onze naaste is ook wat God van ons vraagt. Voorbeelden als burgeradviseurs, lief en leedstraten zijn wat ons betreft goede initiatieven. We hebben vorige jaar besloten een tweede buurtwerker aan te stellen, kan de portefeuillehouder aangeven of dit inmiddels is gelukt? Er wordt de laatste tijd veel ingezet op een sterk lokaal team, kan de portefeuillehouder aangeven of dit ook bijdraagt aan deze zorg voor elkaar en zwaardere zorg voorkomt?
Het gaat dan om onze naaste dichtbij, maar ook zorg voor onze naaste verder weg. Als gemeente hebben we een verplichting in het kader van de spreidingswet om een opvanglocatie met ruim 200 opvangplekken te realiseren. Wat ons betreft kiezen we er daarbij voor om vooral als gemeente in de lead te zijn. De manier waarop we dat uitgevoerd hebben bij de locatie Hogeweg in Yerseke is wat ons betreft een voorbeeld daarvoor. Belangrijk is dat er draagvlak is vanuit de omgeving, een goede communicatie, maar anderzijds is het ook belangrijk dat wij onze verantwoordelijkheid hierin nemen. We zijn benieuwd naar de inhoud van het voorstel waarmee het college gaat komen. Kan de portefeuillehouder aangeven wanneer we dat tegemoet kunnen zien.
Er wordt een investering van een kleine 5 ton voorzien voor de aanleg van een park op het veilingterrein in Krabbendijke. Dit kan op onze steun rekenen. We beseffen dat als we deze kadernota vaststellen de verantwoordelijkheid voor de exacte invulling hiervan bij het college ligt. Daarom willen graag de toezegging dat we hierover als raad een toelichting krijgen voordat tot deze investering wordt overgegaan. Kan de portefeuillehouder die toezegging doen?
Voorzitter, ik ga afronden. Samenvattend zijn wij blij met de kadernota zoals deze voorligt. Als SGP-fractie hebben we enkele punten genoemd die we graag anders zien, of waarvoor ons inziens meer aandacht moet zijn.
Ik ben ook benieuwd naar de visie van de andere partijen in deze raad en zou met name graag horen (in een tweede termijn) hoe zij denken over de invoering van verblijfsbelasting voor arbeidsmigranten en de voorgenomen verhoging van de OZB.
Tenslotte wensen wij het college, de ambtelijke organisatie alsook de gemeenteraad Gods zegen toe in het werk wat gedaan mag worden voor onze gemeente.